defaitisme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  defaitisme    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·fai·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘moedeloosheid’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • afgeleid van het Franse défaite met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord defaitisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetdefaitismeo

  1. (psychologie) ongeloof in het eigen succes, moedeloosheid
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord defaitisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.