demasqué

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  demasqué    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·mas·qué
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord demasqué demasqués
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdemasquéo

  1. moment dat de (beschamende) waarheid waarheid onthuld wordt
    • CDA-leider Sybrand Buma reageerde verbaasd dat de VVD bereid is afstand te doen van de ingreep in WW en ontslagrecht, waar ze eerder enthousiast voor pleitte. Hij sprak van 'een onbegrijpelijk demasqué'. [2] 
    • Bondscoach Hongarije stapt op na demasqué: Bondscoach Sandor Egervari van Hongarije heeft vrijdag meteen consequenties verbonden aan de afstraffing voor zijn ploeg tegen het Nederlands elftal (8-1). [3] 
    • Andere oordelen harder. Zo wordt Klaver onder meer beschuldigd van plagiaat. En ene Rik noemt het zelfs 'het demasqué van Jesse Klaver'. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord demasqué staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.