diadeem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diadeem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·a·deem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versierde hoofdband’ voor het eerst aangetroffen in 1434 [1]
  • afgeleid van het Griekse deĩn (binden) met het voorvoegsel dia- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diadeem diademen
verkleinwoord diadeempje diadeempjes

Zelfstandig naamwoord

diadeem [3] m / o

  1. band (met edelstenen versierd) voor om het hoofd
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diadeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.