dichteres

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dichteres    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dich·te·res
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dichteres dichteressen
verkleinwoord dichteresje dichteresjes

Zelfstandig naamwoord

dedichteresv

  1. (beroep) vrouwelijker dichter
    • Amerikaanse onderzoekers hebben berekend in welk seizoen de Griekse lyrische dichteres Sappho haar gedicht Middernacht schreef. Sappho was de grootste dichteres van de Oudheid en even beroemd als haar eerdere tegenpool Homerus.[1] 
     Ze had een hautaine, zowel gekwetste als neerbuigende blik, alsof ze een dichteres was die zich met tegenzin onder het ongevoelige gepeupel begaf. `Frarwaise; fluisterde de grote Griek en hij keek mij aan met een veelbetekenende blik, waarvan ik niet goed wist wat die betekende.[2]
Hyponiemen
  • hekeldichteres, huisdichteres, puntdichteres, stadsdichteres, tekstdichteres, toondichteres, treurdichteres, zondagsdichteres

Gangbaarheid

  • Het woord dichteres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC George Beekman 26 mei 2016
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 31
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.