-es

Nederlands

Huidig
bestand
76
Uitspraak
  • IPA: \ˈɛs\
Woordafbreking
  • -es
Woordherkomst en -opbouw

Achtervoegsel

[A] -es v

  1. vormt de vrouwelijke vorm van een beroep of (handelende) persoon.
    • zanger → zangeres .
    • baron → barones .
    • eigenaar → eigenares .
    • diaken en diacones hebben dezelfde Latijnse oorsprong: diaconus .
Synoniemen
Verwante begrippen
  • vrouwelijke vorm van -is
Afgeleide begrippen
Vertalingen

[B] -es v / m

  1. (muziek) symbool voor een toon die met een halve toon verlaagd is ten opzichte van de grondtoon
  2. (muziek) akkoordsymbool voor een accoord toon dat een (met een halve toon) verlaagde grondtoon heeft
    • G → Ges .
    • A → As .
Opmerkingen
  • Na een klinker vervalt de 'e'.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. -es op website: Etymologiebank.nl
  4. A. van Loey
    “Schönfeld's Historische Grammatica van het Nederlands”, 8e druk (1970), Zutphen, ISBN 9003211701, § 180

Latijn

Huidig
bestand
1

Achtervoegsel

-es g, soms m of v

  1. vormt zelfstandige naamwoorden van naamwoorden, hiervan de handelend persoon gevend, -er, -aar. Komt weinig voor en de afleiding is vaak verouderd of onregelmatig.
    «equusĕquĕs»
    paard → ruiter
    «pespĕdĕs»
    voet → voetganger, infanterist
    «alaālĕs»
    vleugel → vogel
    «com- + ire → (comeo) → cŏmĕs»
    samen + gaan → metgezel, begeleider
Synoniemen
Verwante begrippen
Verbuiging

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.