dierenvriend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dierenvriend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- die·ren·vriend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier zn en vriend zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierenvriend | dierenvrienden |
verkleinwoord | dierenvriendje | dierenvriendjes |
Zelfstandig naamwoord
de dierenvriend m
- persoon die veel van dieren houdt
- ▸ Dierenvriend Jan Blokhuijsen: "Ik wilde even mijn hart luchten. Het dierenwelzijn gaat me aan het hart, maar achteraf gezien was dat niet het juiste moment."[2]
- ▸ Een echte dierenvriend bestuurde vanochtend een trein van Breda naar Rotterdam. Toen de machinist een gewonde zwaan op het spoor zag, besloot hij de trein te stoppen en het dier te redden. Op station Rotterdam Centraal werd de zwaan overgedragen aan de Dierenambulance.[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dierenvriend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kramer en Blokhuijsen reageren op alle commotie” (22-02-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Bijzondere passagier in trein: machinist redt gewonde zwaan van spoor” (27-10-2018), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.