doener

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doener    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doe·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doener doeners
verkleinwoord doenertje doenertjes

Zelfstandig naamwoord

dedoenerm

  1. iemand die -bij voorkeur- doet, eerder dan praat of denkt
    • Hij werd als een echte doener gewaardeerd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord doener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.