doezel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doezel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doe·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doezel doezels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedoezelm [3]

  1. voorwerp om krijt of een dergelijke kleurstof op tekeningen uit te wrijven
  2. dutje
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doezelen

doezel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doezelen
    • Ik doezel. 
  2. gebiedende wijs van doezelen
    • Doezel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doezelen
    • Doezel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord doezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.