dogger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dogger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dog·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • In de geologische betekenis afgeleid van het Noordengelse woord voor klompen met ijzergesteente. [1]
  • In de context van visserstermen afgeleid van  dog zn / dogge zn , een oude benaming voor kabeljauw. [2][3][4]
enkelvoud meervoud
naamwoord dogger doggers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetdoggero

  1. (geologie) het middelste tijdvak van het jura
    • Het dogger duurde van ongeveer 175,6 tot 161,2 Ma geleden. 
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling met een hoodfletter. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Synoniemen
  • middenjura

dogger m

  1. (visserij), een type vissersschip met twee masten, vooral gebruikt in de Nederlandse visserij in zoetwater
  2. (visserij), (verouderd) visserstuig (buisvormig net of fuik) dat met name gebruikt werd bij de visserij op kabeljauw en schelvis
Synoniemen
  • [1] dogboot

Gangbaarheid

  • Het woord dogger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
24 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.