domheer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  domheer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dom·heer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord domheer domheren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedomheerm

  1. (religie) geestelijke die lid is van het kapittel van een domkerk
Synoniemen
  • kanunnik, stiftsheer, koorheer, kapittelheer,,

Gangbaarheid

  • Het woord domheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.