doopgetuige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doopgetuige (hulp, bestand)
Woordafbreking
- doop·ge·tui·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doop zn en getuige zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doopgetuige | doopgetuigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de doopgetuige v / m
- (verouderd) iemand die als officiële getuige aanwezig is bij de doop van iemand en toezicht houdt op de religieuze opvoeding van de dopeling
- Want niet alle kinderen werden ten tijde van de Franse overheersing bij het gemeentebestuur aangegeven. De ouders deden dat uit ongehoorzaamheid en als een stil protest tegenover de bezetter. Die kinderen vond ik soms wel terug in de kerkelijke doopregisters. De kerkarchieven vermelden ook de doopgetuigen. Dat zijn dikwijls grootouders zodat ik nieuwe namen kon registeren of controleren.'[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord doopgetuige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 05 SEPTEMBER 2007 Jan Muylaert
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.