doorreizen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • [A] Geluid:  dóórreizen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈdorɛizə(n)/ (3 lettergrepen)
  • [B] Geluid:  doorréízen    (hulp, bestand)
    • IPA: /doˈrɛizə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • door·rei·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorreizen
reisde door
doorgereisd
zwak -d volledig [A]

Werkwoord

[A] dóórreizen

  1. ergatief doorgaan met reizen, de reis voortzetten
    • We zijn daarna doorgereisd naar Portugal. 

Zelfstandig naamwoord

[A]dedóórreizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doorreis
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorreizen
doorreisde
doorreisd
zwak -d volledig [B]

Werkwoord

[B] doorréízen

  1. overgankelijk een reis maken door (een gebied)
    • Ze hebben heel Europa doorreisd. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord doorreizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.