dorpsdokter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dorpsdokter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dorps·dok·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpsdokter dorpsdokters
verkleinwoord dorpsdoktertje dorpsdoktertjes

Zelfstandig naamwoord

dedorpsdokterm

  1. (medisch) (beroep) een praktijkhoudend huisarts in een dorp
    • Mijn opa was een dorpsdokter. 
    • Een dorpsdokter kent alle mensen uit het dorp en alle mensen uit het dorp kennen de dorpsdokter. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord dorpsdokter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.