druggebruiker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druggebruiker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • drug·ge·brui·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord druggebruiker druggebruikers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedruggebruikerm

  1. iemand die illegale, verdovende middelen inneemt
     Voor de politie in het zuiden van Zweden verdient het fentanylprobleem een prioritaire aanpak. 'Het is een belangrijk probleem onder druggebruikers. De acht mensen die overleden zijn, hadden allemaal een verleden als druggebruiker', besluit Nilja.[2]
     Over het algemeen vonden de ondervraagden alle beschreven situaties ernstig, maar antwoordden ze ’neutraal’ op de vraag in hoeverre ze vinden dat druggebruikers medeverantwoordelijk zijn voor alle ellende.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord druggebruiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Verslaafden eten dodelijke pijnpleisters voor kankerpatiënten” (18-01-2012), Tubantia
  3. Weblink bron “’Xtc-gebruiker voelt zich niet schuldig’” (24 sep. 2019), De Telegraaf
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.