junk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  junk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • junk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verslaafde aan drugs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1965 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord junk junks
junken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dejunkm

  1. iemand die aan drugsgebruik verslaafd is, een drugsverslaafde
    • Wat moet je toch met die vieze junk? 
  2. (informeel) troep, rotzooi
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord junk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.