druiper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druiper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • drui·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van druipen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord druiper druipers
verkleinwoord druipertje druipertjes

Zelfstandig naamwoord

dedruiperm

  1. (medisch) geslachtziekte veroorzaakt door de bacterie Neisseria gonorrhea
  2. (bouwkunde) gevelversiering, tevens bedoeld om regenwater snel af te voeren
  3. (bouwkunde) puntig uitlopende knop ter versiering op bijv. het kruispunt van twee gewelfribben
  4. (plantkunde) kroos [4], soort pruim
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord druiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.