ebdeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ebdeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eb·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ebdeur ebdeuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deebdeurv/m

  1. (waterbeheer) een sluisdeur die bij eb het binnenwater tegenhoudt, komt meestal voor als puntdeur in combinatie met een vloeddeur
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ebdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
13 %van de Nederlanders;
18 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.