eenrichtingsweg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eenrichtingsweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /enˈrɪxtɪŋsˌwɛx/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • een·rich·tings·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenrichtingsweg eenrichtingswegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deeenrichtingswegm

  1. (verkeer) weg waarop de bestuurders in één richting rijden
    • Een agent steekt boos zijn bezwete hoofd door het raam. „Zie je niet dat dit een eenrichtingsweg is?”, schreeuwt hij. [2]
  2. (figuurlijk) ontwikkeling die onvermijdelijk tot een bepaald gevolg leidt
    • De vraag is of wij als Europeanen grensoverschrijdend willen blijven samenwerken of het gewoon opgeven en denken: het zal wel. Maar ik denk niet dat het een verloren zaak is. We zitten niet op een eenrichtingsweg richting Europese ontwrichting, we kunnen het tij nog keren. [3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord eenrichtingsweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.