eensgezind

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eensgezind    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌensxəˈzɪnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • eens·ge·zind
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eensgezindeensgezindereensgezindst
verbogen eensgezindeeensgezindereeensgezindste
partitief eensgezindseensgezinders-

Bijvoeglijk naamwoord

eensgezind

  1. dezelfde mening en doel hebbend
    • - De tweelingbroers waren erg eensgezind en droegen vaak dezelfde kleding. 
    • - Omdat de leden van de politieke partij geen eensgezinde mening hadden verloren ze de verkiezingen. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eensgezind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.