eindpaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eindpaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eind·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eindpaal eindpalen
verkleinwoord eindpaaltje eindpaaltjes

Zelfstandig naamwoord

deeindpaalm

  1. een stok die het einde van een wedstrijd aangeeft
     Beiden zetten hun paarden tot het uiterste aan en naderden de eindpaal.[1]
  2. (figuurlijk) het uiteindelijke doel
     Nogmaals uit datzelfde hoofdstuk déze woorden van Calvijn: ”Wat wil ik dan? Dat het doel der volkomenheid voor ogen gesteld wordt, opdat wij daarop alleen onze ijver mogen richten. Laat zij als eindpaal voor ons gezet worden, opdat wij naar haar streven en wedijveren. Want het is niet geoorloofd zo met God te delen, dat ge van die dingen, die u door Zijn Woord voorgeschreven worden, een deel aanvaardt en een deel naar uw goeddunken voorbij gaat.”[2]
  3. grenspaal
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eindpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
  2. Weblink bron
    Ds. A. Bloemendal
    “Streven naar heiligheid niet on-Bijbels” (20 januari 2009), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.