eraan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eraan    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛˈran/ (2 lettergrepen); /ɛˈraːn/
Woordafbreking
  • er·aan
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     aan  
 persoonlijk     eraan  
aanwijz.  nabij     hieraan  
  veraf     daaraan  
  vragend/betrekk.     waaraan  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
eraan

  1. vervangt *aan het, *aan ze
    • Toen moest ook hij eraan geloven. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • eraan gaan
    doodgaan
  • eraan komen
    al onderweg zijn
  • eraan komen fietsen, hollen, lopen enz
    al onderweg zijn op de beschreven manier
  • eraan moeten geloven
    je ergens bij neer moeten leggen, overlijden
 Op de derde avond was het grote moment aangebroken: helemaal alleen in mijn tent de nacht doorbrengen. Ik kon het niet langer uitstellen of ontwijken, deze nacht zou ik eraan moeten geloven.[1]
  • eraan toegaan
    hoe iets gebeurd
  • eraan toezijn
    hoe de conditie van iemand is, ergens behoefte aan hebben
  • eraan zijn
    moe zijn
  • met alles erop en eraan
    helemaal compleet
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eraan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.