ereplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ereplaats    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ere·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ereplaats ereplaatsen
verkleinwoord ereplaatsje ereplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

deereplaatsv/m

  1. een belangrijke, voorname plaats
    • Het schilderij hing op een ereplaats in het huis. 
  2. bij de eerste drie horen bij een wedstrijd zodat je een medaille krijgt
    • Hij ging voor een ereplaats maar helaas hij werd vierde. 
     Terpstra cijferde zich in de finales van Dwars door Vlaanderen, E3 Harelbeke en Gent-Wevelgem weg in het belang van de ploeg. "Tuurlijk wil ik zelf presteren, maar het ploegbelang staat bij ons altijd voorop." Mede daardoor loopt hij ereplaatsen mis.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ereplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Terpstra mist Gold Race, voorjaar voorbij” (Dinsdag 12 april 2016, 13:58), NOS
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.