exporteur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  exporteur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exporteur exporteurs
verkleinwoord exporteurtje exporteurtjes

Zelfstandig naamwoord

deexporteurm

  1. (beroep) iemand die goederen exporteert
Hyponiemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord exporteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.