importeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  importeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord importeur importeurs
verkleinwoord importeurtje importeurtjes

Zelfstandig naamwoord

deimporteurm

  1. (beroep) iemand die goederen uit het buitenland importeert
Hyponiemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord importeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.