falsificatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  falsificatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fal·si·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vervalsing’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • Naamwoord van handeling van falsificeren of falsifiëren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord falsificatie falsificaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defalsificatiev [3]

  1. vervalsing
  2. falsifiëring
Afgeleide begrippen
  • falsificatieprincipe
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord falsificatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.