fan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ventilator’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord fan fans
verkleinwoord fannetje fannetjes

Zelfstandig naamwoord

defanm

  1. een enthousiaste aanhanger [2]
    • Hij heeft door dat optreden erg veel fans verworven. 
     Zo kwam ik bij de vraag: geloof ik in God? Hoewel ik protestant ben opgevoed en mijn hele leven als religieuze pelgrim op zoek naar God van kerk naar kerk zwierf ben ik nooit een grote fan van predikanten geweest.[3]
     Donderdag namen in het stadion al de eerste supporters plaats, van karton. Naar een idee van de supportersvereniging kunnen fans van Borussia voor 19 euro een kartonnen fan kopen met daarop een levensgrote foto van zichzelf.[4]
  2. ventilator [5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Oudnederlands

Voorzetsel

fan

  1. van

Spaans

enkelvoud meervoud
fan fans

Zelfstandig naamwoord

fan m/v

  1. supporter

Wolof

Uitspraak
  • Geluid:  fan    (hulp, bestand)

Bijwoord

fan

  1. waar?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.