fasleutel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fasleutel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfasløtəl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fa·sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fasleutel fasleutels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defasleutelm

  1. (muziek) één van drie, bij de voortekening van een notenbalk behorende aanwijzers, die een lijn voor een bepaalde toon markeren, in dit geval de toon fa
    De overige lijnen zijn daardoor tevens bepaald. De aanwijzing geldt tot de laatste maatstreep, tenzij voordien anders aangegeven
    • De fasleutel staat in de voortekening van de onderste notenbalk van een pianopartij. 
     De fasleutel dient om de lage noten te noteren.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
  • muziekteken
Verwante begrippen
Muzieksleutels in het Nederlands
f-sleutelc-sleutelg-sleutel

contrabassleutel• bassleutelbaritonsleuteltenorsleutelaltsleutel • mezzosopraansleutel • sopraansleutel • vioolsleutelFranse vioolsleutel

Vertalingen
   1. zie: f-sleutel   

Gangbaarheid

  • Het woord fasleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron Gearchiveerde versie “Fasleutel” op spelenmetnoten.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.