fietsendiefstal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsendiefstal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fiet·sen·dief·stal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets zn en diefstal zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsendiefstal | fietsendiefstallen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de fietsendiefstal m
- de keer dat een fiets wordt gestolen
- ▸ Sommige gemeenten blijven wel overlast houden, zoals Budel. Er is een kleine groep bewoners die overlast veroorzaakt, zegt een woordvoerder van de gemeente. "Het gaat vooral om winkeldiefstal, fietsendiefstal en intimidatie." De gemeente heeft daarom besloten het azc in juli 2024 te sluiten. Ook Delfzijl zegt dat er een kleine groep is die ernstige overlast veroorzaakt.[1]
- ▸ Vernielingen aan auto’s en fietsendiefstal zorgden volgens het CBS voor de grootste schadepost. Vernielde auto’s leidden tot 444 miljoen euro schade. Fietsendiefstal was goed voor een kostenpost van 404 miljoen euro. Aankoopfraude betekende een kostenpost van 238 miljoen euro. Onlinefraude was goed voor meer dan een kwart van de totale schade.[2]
Gangbaarheid
- Het woord fietsendiefstal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Weinig overlast in gemeenten met grote asielzoekerscentra'” (Maandag 12 september 2022), NOS
- ↑ Weblink bron “CBS: schade door vernieling, fraude en diefstal zo’n 2,5 miljard” (22-09-2022), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.