fietsenkelder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsenkelder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fiet·sen·kel·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets zn en kluis zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsenkelder | fietsenkelders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de fietsenkelder m
- ondergrondse ruimte in een gebouw waar men fietsen kan stallen
- ▸ Het 2 ton zware skelet ligt nu nog in bubbeltjesplastic in een fietsenkelder van het voormalige gebouw van de faculteit Biologie. Daar werd het dier jarenlang gebruikt voor de colleges biologie. Omdat het gebouw is verkocht, moet de vinvis er zo snel mogelijk weg.[2]
Synoniemen
- fietssouterrain, fietsparkeerkelder
Gangbaarheid
- Het woord fietsenkelder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Veel belangstelling voor vinvis Doortje” (Dinsdag 24 januari 2012, 13:42), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.