fijnschilder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fijnschilder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fijn·schil·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fijnschilder fijnschilders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defijnschilderm [1]

  1. (beroep) maker van geschilderde kunstwerken
     Maar hoe stond het er mee, de zoon wou en zou fijnschilder worden.[2]
  2. (beroep) kunstschilder die schilderijen maakt met zeer precieze details en waarbij de penseelstreek onzichtbaar is
     ENSCHEDE - Kunstschilder Debbie Voerman en fijnschilder Valerie Zwart gaan volgende week twee bijzondere kinderworkshops verzorgen in het Rijksmuseum Twenthe.[3]


Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord fijnschilder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294
  3. Weblink bron “Workshop vervalsing in Rijksmuseum” (17-10-2008, 02:57), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.