filmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  filmen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfɪlmə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fil·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
filmen
filmde
gefilmd
zwak -d volledig

Werkwoord

filmen

  1. bewegende beelden opnemen en vastleggen
     Voor mijn vertrek filmde ik alle drie mijn kinderen terwijl ik hun vroeg wat ze van mijn lange wandeling vonden en ik stelde ze ook een aantal fundamentele levensvragen om er later op terug te kunnen kijken.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Dat is niet te filmen
Dat lijkt helemaal nergens op
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord filmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Woordafbreking
  • fil·men

Zelfstandig naamwoord

filmen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van film

Noors

Woordafbreking
  • fil·men
Naar frequentie 989

Zelfstandig naamwoord

filmen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van film

Nynorsk

Woordafbreking
  • fil·men

Zelfstandig naamwoord

filmen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van film

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
filmar

filmen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van filmar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van filmar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.