filmvak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  filmvak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • film·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord filmvak filmvakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetfilmvako

  1. (economie) alles wat met het beroepsmatig produceren van films te maken heeft
    • Tien dagen lang zijn ze te gast op het festival, waar ze hun visie op het filmvak en hun expertise delen met de festivalbezoeker. Beide masters geven een groot publieksinterview in het NFF Festivalhart, gelegen in het Oude Postkantoor op de Neude. Ook vertoont het filmfestival een selectie van hun films. [1] 
    • Wellicht dat de nieuwe leden met verschillende etnische achtergronden – zeshonderd stemgerechtigden kwamen erbij – van invloed is geweest. Maar nog steeds is meer dan 90 procent van de Academy of Motion Pictures Arts and Sciences, waarvan de leden uit het filmvak op de Oscars mogen stemmen, blank. Of dat in het voordeel van La La Land is, zal over enkele weken blijken. [2] 
    • Reiné ziet de film als onderdeel van een vaderlandse trilogie die na Michiel de Ruyter en Redbad afgesloten moet worden met een film over Willem van Oranje. ,,Voordat ik ging filmen heb ik een tijdlang geschiedenis gestudeerd. Het verleden interesseert mij enorm. Ik heb nog meer plannen voor historische films. Maar ik heb er totaal geen spijt van dat ik mijn geschiedenisstudie heb opgegeven en voor het filmvak heb gekozen.’’ [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord filmvak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.