flagelo

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /flaˈxe.lo /
Woordafbreking
  • fla·ge·lo
enkelvoud meervoud
flagelo flagelos

Zelfstandig naamwoord

flagelo m

  1. gesel, roede, zweep
  2. (zoötomie) trilhaartje, zweephaar
Verwante begrippen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
flagelar

flagelo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van flagelar

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.