flapuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flapuit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flap·uit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘iemand met het hart op de tong’ voor het eerst aangetroffen in 1793 [1]
  • samenstelling van  flap  en  uit  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord flapuit flapuiten
flapuits
verkleinwoord flapuitje flapuitjes

Zelfstandig naamwoord

deflapuitm [3]

  1. iemand die zonder nadenken zijn gedachten uitspreekt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord flapuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.