flatgebouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flatgebouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flat·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flatgebouw flatgebouwen
verkleinwoord flatgebouwtje flatgebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

hetflatgebouwo

  1. Hoogbouw voor gelijkvloerse woningen.
    • In de Bijlmermeer stonden veel flatgebouwen. 

Gangbaarheid

  • Het woord flatgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.