fluctuatie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fluctuatie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fluc·tu·a·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het schommelen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • Naamwoord van handeling van fluctueren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fluctuatie fluctuaties
verkleinwoord fluctuatietje fluctuatietjes

Zelfstandig naamwoord

defluctuatiev [3]

  1. (meestal kleine) schommeling
Hyponiemen
  • koersfluctuatie, kwantumfluctuatie, seizoenfluctuatie, seizoensfluctuatie, snelheidsfluctuatie, voedingsfluctuatie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fluctuatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.