foutenmarge

Nederlands

Uitspraak
  • IPA: /ˈfɑutə(n)ˌmɑrʒə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fou·ten·mar·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord foutenmarge foutenmarges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defoutenmargev/m

  1. mate van onzekerheid bij de uitslag van een steekproef, statistische meting enzovoort
     Professor Herman Goossens heeft afgelopen weekend zelf vastgesteld dat de foutenmarge bij zelftests groot is bij lagere temperaturen.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord foutenmarge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ludwig De Wolf
    “Zelftests in de kou kunnen vals positieve resultaten geven, voer ze daarom uit bij kamertemperatuur” (20 dec 2021) op vrt.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.