fracaso

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /fɾaˈka.so/
Woordafbreking
  • fra·ca·so
enkelvoud meervoud
fracaso fracasos

Zelfstandig naamwoord

fracaso m

  1. fiasco, mislukking, blunder, flater, fout
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
fracasar

fracaso

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fracasar

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.