freezer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  freezer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • free·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord freezer freezers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defreezerv/m

  1. (techniek), (voeding) een toestel waarmee men zaken kan invriezen, m.n. op korte termijn bederfelijke etenswaren
     De Dalniy Vostok was een 'freezer trawler'. Zulke schepen gebruiken grote netten die over de zeebodem slepen, een methode waar milieuorganisaties fel tegen protesteren. De gevangen vis wordt aan boord verwerkt en ingevroren.[2]
     Een 'freezer farm' in Michigan (VS), waar grote hoeveelheden Pfizer-vaccins bij -70 graden Celsius worden bewaard[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord freezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. freezer op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “Dalniy Vostok was een drijvende visfabriek” (02-04-2015), NOS
  3. Weblink bron “Roep om recept coronavaccin te delen, maar Pfizer is er niet happig op” (21-11-2020), NOS

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van freeze met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
freezer freezers

Zelfstandig naamwoord

freezer

  1. (techniek), (voeding) diepvriezer, freezer
  2. (neurologie) een variant van de ziekte van Parkinson
  3. (informatica) een hardwareapparaat om het besturingssysteem tijdelijk stil te zetten (wanneer dat nodig is voor bijv. een controle)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.