friseur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  friseur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fri·seur
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van friseren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud meervoud
naamwoord friseur friseurs
verkleinwoord friseurtje friseurtjes

Zelfstandig naamwoord

defriseurm

  1. (beroep) (formeel) iemand die friseert (krullen aanbrengt), een kapper
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'friseur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.