kapper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kapper (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kap·per
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘struik, bes’ voor het eerst aangetroffen in 1551 [1]
- Naamwoord van handeling van kappen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapper | kappers |
verkleinwoord | kappertje | kappertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kapper m
- (beroep) iemand die beroepsmatig de kapsels van mensen verzorgt, haarkapper [2]
- iemand die kapt of hakt [3]
- gereedschap dat kapt of hakt
- (voeding) (plantkunde) Capparis spinosa een in Zuid-Europa voorkomende heester waarvan de ingelegde bloemknoppen worden gebruikt in o.m. kappertjessaus etc. [4] [5]
Synoniemen
Hyponiemen
|
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapper" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kapper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
kapper
Veluws
Zelfstandig naamwoord
kapper
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.