fruitpluk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fruitpluk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fruit·pluk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitpluk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defruitplukm

  1. (landbouw) het plukken van gerijpt fruit
     Het was nu de tijd van de fruitpluk.[1]
     Fruitboerderij ’t Duvelshöfke’ in Oldenzaal meer dan alleen fruitpluk na overname Kitsch& Koekjes[2]

Gangbaarheid

  • Het woord fruitpluk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  2. Weblink bron
    Anne Loohuis
    “Fruitboerderij ’t Duvelshöfke’ in Oldenzaal meer dan alleen fruitpluk na overname Kitsch& Koekjes” (16-10-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.