fruitteelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fruitteelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fruit·teelt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitteelt fruitteelten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defruitteeltv/m

  1. de tak van tuinbouw die zich bezighoudt met het telen van fruit
    • De Betuwe is bekend om haar fruitteelt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fruitteelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.