gangkast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gangkast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gang·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gangkast gangkasten
verkleinwoord gangkastje gangkastjes

Zelfstandig naamwoord

degangkastv/m

  1. een kast in de gang of de hal
    • In onze open gangkast staan onze schoenen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gangkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.