ganzengat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ganzengat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gan·zen·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzengat ganzengaten
verkleinwoord ganzengatje ganzengatjes

Zelfstandig naamwoord

hetganzengato

  1. (pejoratief) eerstejaarsstudent die ontgroend is maar nog niet mag ontgroenen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ganzengat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.