ganzengat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ganzengat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gan·zen·gat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gans zn en gat zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ganzengat | ganzengaten |
verkleinwoord | ganzengatje | ganzengatjes |
Zelfstandig naamwoord
het ganzengat o
- (pejoratief) eerstejaarsstudent die ontgroend is maar nog niet mag ontgroenen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ganzengat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ganzengat" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.