gebliep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebliep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bliep
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bliepen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gebliep
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgebliepo

  1. het aanhoudend een bliepend geluid maken
    • 'Rechoque', de Shameboyhit bij uitstek, zit al vroeg in de set. Het gebliep wordt meegezongen alsof het 'Seven nation army'betreft.[1] 
    • Smartphones moeten zo snel mogelijk uit vergaderingen worden gebannen. Hun voortdurende gebliep zorgt ervoor dat managers foute beslissingen nemen.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord gebliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.