geboren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geboren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈborə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen geboren
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

geboren

  1. ter wereld gebracht, gebaard (gezegd over mensen of dieren)
    • Ik ben in Brussel geboren. 
  2. begonnen, ontstaan (overdrachtelijk)
    • Deze oplossing is uit nood geboren. 
  3. door herkomst of natuurlijke aanleg (een bepaalde eigenschap bezitten)
    • Mevrouw De Vries, geboren Jansen. 
     Ik had in tijden niet zo gelachen, hij was extreem geestig en een geboren entertainer.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.
Wanneer je uit een arm gezin komt, zul je nooit rijk worden.
  • Hij is in ~ geboren en getogen.
Hij is in ~ ter wereld gekomen en opgegroeid. (~ staat voor een plaatsnaam)
  • Dichters worden niet gemaakt, maar geboren.
Je wordt dichter door eigen aanleg, niet doordat anderen je het leren.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.