geboorte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geboorte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈbortə/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /χəˈbo̝ːrtə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈboːrtə/
Woordafbreking
  • ge·boor·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het ter wereld komen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Naamwoord van handeling van baren met het omvoegsel ge- -te, met een vergelijkbaar vocalisme als geboren [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord geboorte geboorten
geboortes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degeboortev

  1. bevalling, actie waarbij een organisme uit zijn/haar moeder komt en aan zijn zelfstandige leven begint
  2. een beginpunt
    • Dat was de geboorte van een nieuw tijdperk. 
  3. (bouwkunde) onderste deel van een boog of gewelf
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geboorte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.