gedeputeerde

Niet te verwarren met: gedebuteerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gedeputeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·de·pu·teer·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedeputeerde gedeputeerden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degedeputeerdev/m

  1. afgevaardigde
  2. (in Nederland) (beroep) een lid van de Gedeputeerde Staten van een provincie
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • cultuurgedeputeerde, ex-gedeputeerde, milieugedeputeerde, oud-gedeputeerde, vakgedeputeerde
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: deputeren…
verbogen vorm: gedeputeerdee

gedeputeerde

  1. verbogen vorm van gedeputeerd, voltooid deelwoord van deputeren

Gangbaarheid

  • Het woord gedeputeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.