geelbuik
Niet te verwarren met: geelbuikje |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geelbuik (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣelbœyk / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- geel·buik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geel bn en buik zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelbuik | geelbuiken |
verkleinwoord | geelbuikje | geelbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
de geelbuik m
- (koekoeksvogels) (informeel) (Suriname) benaming voor sommige vogels uit het geslacht Coccyzus met een gelig onderlichaam
Synoniemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'geelbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.